maandag 4 februari 2013

Pretlichtjes.


Het was donker. Alles was pikzwart. Duisternis.
De maan weerspiegelde een zwak aftreksel van de zon. De sterren waren te ver weg.
Het was koud. Onze adem maakte kleine wolkjes die opstegen
Om dan verorberd te worden door de kilte. Stilte omarmde ons, terwijl de tijd ons opjaagde.
Je glimlachte dapper, terwijl je ogen dof stonden. Ik slikte een brok weg.
Je kneep in mijn hand, terwijl je ogen volliepen met kleine pretlichtjes die de duisternis leken te bannen.
Ik voelde mijn mondhoeken hun best doen. Tot ik plots een zeldzame lach hoorde en ik knikte.
Nog voor de wind tegenstand kon bieden, zwierde ik je achterop, hield je me stevig vast en trapte ik alle weemoed en onzekerheden weg.
En we lachten
Negeerden het afkeurende zuchten van de bladeren
Keken over het gefrons van de mist
En dwongen de stilte te zwijgen.

De tijd joeg ons op. Ademde in onze nekken.
En we deden alsof, terwijl we beter zouden moeten weten.
Terwijl ik trapte, stegen we op en reden we over
Hoop
Liefde
En lucht.
Hield je me vast
Zat je achterop
En lachte je
Vergat je
Hoopte je.


Groetjes,
Madeliefje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten