zondag 17 augustus 2014

Nostalgie.


De laatste tijd komen er heel wat herinneringen op uit mijn jeugd. Dagen waarop draken en reisjes naar de maan dagelijkse kost waren, dagen waarop je je jongere zusje alles kon wijsmaken en ze uren aan een stuk naar je onzinnige verhaaltjes kon luisteren. Suikerzoet zijn die herinneringen, sommige vers in het hoofd en andere komen zomaar naar boven terwijl je mijmerend uit het raam staart tijdens een lange busrit. Wat waren we jong. Pure nostalgie wanneer je zo’n moment deelt en je beiden begint te grinniken, ieder verzonken in  eigen binnenpretjes en gedachten.

Het was ook zo gemakkelijk om je een wilde avonturier te voelen, één of andere superheld of zelfs een kapitein van je eigen schip dat de woeste golven trotseerde in een zee van kussen en legoblokken met je zusje of broertje als matroos. Ik herinner me een keertje dat ik ervan overtuigd was dat we naar de maan zouden gaan, omdat iemand het als grap had laten vallen: “Maar ons konijn mag toch ook wel mee hé?”, hoor ik mezelf nog vragen. Vervolgens stormde ik naar mijn kamer om daar de belangrijkste spullen bijeen te rapen. Want op de maan heb je natuurlijk enkel het hoofdzakelijke nodig: ballonnen en een koffertje vol legoblokken. 

Wat waren we jong.

Dan had je de dagen dat je je de koning te rijk voelde. Dat geen prinses je geluk kon evenaren. Dat geen sprookje je gevoel kon beschrijven. Ik herinner me zo’n koning-te-rijk-prinsessen-roos-sprookjesachtig moment. We waren op reis en terwijl de rest aan het slapen was, behoorde ik voor een avondje tot de grote mensen die niet onmiddellijk met de kippen op stok gingen. Mijn vader nam me mee en zette me op een torenhoge kruk. Toen vroeg die me waar ik zin in had. Standaard: chocomelk. Vervolgens kocht die een pakje cheeto’s. En terwijl ik daar zat, glunderend van plezier, keek die me aan en glimlachte die naar me terwijl die luisterde naar mijn gekraai en gekir, onzin en fantasieën.

Wat voel ik me oud.

En terwijl ik besef dat de jaren voorbij zijn gegaan, terwijl ik die herinnering nooit heb kunnen loslaten. Besef ik dat alles kan veranderen, behalve dat moment. Ik op die kruk. Met een kopje chocomelk en wat chips. Terwijl mijn vader naar me glimlachend luistert.

En nog steeds. Hoe oud of jong ik me ook voel. Al kraam ik alle onzin van de wereld uit, vertel ik verhalen die uren duren en nauwelijks iets van inhoud hebben.  Als ik bij hem zit, zit ik weer op die kruk en kijkt hij me glimlachend aan.  

Jong of oud. Ik mag de tijd nemen.
Dus neem de tijd.

Groetjes,
Madeliefje