De laatste tijd komen er heel wat herinneringen op uit mijn jeugd. Dagen waarop draken en reisjes naar de maan dagelijkse kost waren, dagen waarop je je jongere zusje alles kon wijsmaken en ze uren aan een stuk naar je onzinnige verhaaltjes kon luisteren. Suikerzoet zijn die herinneringen, sommige vers in het hoofd en andere komen zomaar naar boven terwijl je mijmerend uit het raam staart tijdens een lange busrit. Wat waren we jong. Pure nostalgie wanneer je zo’n moment deelt en je beiden begint te grinniken, ieder verzonken in eigen binnenpretjes en gedachten.
Het was ook
zo gemakkelijk om je een wilde avonturier te voelen, één of andere superheld of
zelfs een kapitein van je eigen schip dat de woeste golven trotseerde in een
zee van kussen en legoblokken met je zusje of broertje als matroos. Ik herinner
me een keertje dat ik ervan overtuigd was dat we naar de maan zouden gaan,
omdat iemand het als grap had laten vallen: “Maar ons konijn mag toch ook wel
mee hé?”, hoor ik mezelf nog vragen. Vervolgens stormde ik naar mijn kamer om
daar de belangrijkste spullen bijeen te rapen. Want op de maan heb je
natuurlijk enkel het hoofdzakelijke nodig: ballonnen en een koffertje vol
legoblokken.
Wat waren we jong.
Dan had je
de dagen dat je je de koning te rijk voelde. Dat geen prinses je geluk kon
evenaren. Dat geen sprookje je gevoel kon beschrijven. Ik herinner me zo’n
koning-te-rijk-prinsessen-roos-sprookjesachtig moment. We waren op reis en
terwijl de rest aan het slapen was, behoorde ik voor een avondje tot de grote
mensen die niet onmiddellijk met de kippen op stok gingen. Mijn vader nam me mee en zette me
op een torenhoge kruk. Toen vroeg die me waar ik zin in had. Standaard:
chocomelk. Vervolgens kocht die een pakje cheeto’s. En terwijl ik daar zat,
glunderend van plezier, keek die me aan en glimlachte die naar me terwijl die
luisterde naar mijn gekraai en gekir, onzin en fantasieën.
Wat voel ik
me oud.
En terwijl
ik besef dat de jaren voorbij zijn gegaan, terwijl ik die herinnering nooit heb
kunnen loslaten. Besef ik dat alles kan veranderen, behalve dat moment. Ik op
die kruk. Met een kopje chocomelk en wat chips. Terwijl mijn vader naar me
glimlachend luistert.
En nog
steeds. Hoe oud of jong ik me ook voel. Al kraam ik alle onzin van de wereld
uit, vertel ik verhalen die uren duren en nauwelijks iets van inhoud hebben. Als ik bij hem zit, zit ik weer op die kruk en
kijkt hij me glimlachend aan.
Jong of
oud. Ik mag de tijd nemen.
Dus neem de tijd.
Groetjes,
Madeliefje