En als de woorden op de grond
kletteren,
Wie ruimt er dan de scherven op.
Wij lijmt ze zonder angst,
Zonder het snijden van de eigen
vingers.
Wie brengt het geduld op,
om scherf voor scherf af te wegen.
Wat past en wat niet?
En als de woorden op de grond
kletteren,
Wie ruimt er dan de gruzelementen
op.
Wie verzamelt ze zonder verdriet,
Zonder het verder breken van de
stukken.
Wie brengt de moed op,
Om gruizelement voor gruizelement af
te wegen,
Wat de moeite is en wat niet.
En als de woorden op de grond
kletteren,
Vergeet de barsten achteraf dan
niet.
Liefs,
Madeliefje.