woensdag 7 januari 2015

In groep.


Er zijn dingen die veranderen en andere dingen die nooit zullen veranderen. Eén ervan is de heerlijke ervaring die groepswerken geven. Werkelijk waar, ik krijg er geen genoeg van. Nee die sarcastische ondertoon meen ik niet, meestal kan ik me wel snel aanpassen aan eender welke groep en loopt het best gesmeerd. Eén ding is wel zeker, na zo’n groepswerk zullen dingen oftewel hetzelfde of nooit meer hetzelfde zijn. Oftewel heb je vaste groepsgenoten gevonden oftewel krijg je een zenuwinzinking en dank je de volgende keer vriendelijk wanneer je gevraagd wordt door dezelfde mensen. Voor de mensen die me persoonlijk kennen, geen nood, voel je vooral niet aangesproken! Of misschien wel? Nee eventjes serieus, voel je niet aangesproken. Er is in mijn leven nog geen reden toe geweest.

Eén van die dingen die nooit zullen veranderen, is de snelheid waarmee groepen gevormd kunnen worden. Dit, beste lezer, gebeurt sneller dan dat het licht zich voortplant. De lesgevende moet slechts “Gr-“ uitspreken en a.d.h.v. non-verbale communicatiemiddelen is het klusje geklaard in slechts ettelijke milliseconden. Oogcontact is een populaire manier, maar je hebt ook de wijsvinger die afwisselend van het eigen hart naar die van een andere groeps/soulmategenoot afwisselend kan bewegen. In ieder geval als je niet snel genoeg optreedt, gebeurt het volgende. Je hebt geen groep en je hebt sowieso een vaste visie over wie je precies als groepsgenoot ziet: een hardwerkende, slimme, inventieve, vaardige, niet-te-veel-slaap-eisende medestudent die kan mee bikkelen tot het bittere einde van zo’n taak, maar omdat je te laat was in het oogcontact zoeken met een ander, of zoals sommige jagers prefereren: maanden op voorhand sluwe mails rondsturen, ben je het overschotje.

Laat me het overschotje definiëren: een groep van mensen (ja ook zij zijn mensen) die overblijven en de meest akelige blik toegeworpen krijgen wanneer ze vragen of ze er ‘nog’ bij kunnen: “Nee helaas, oh nee wat jammer!”, klinkt het vol ongemeende spijt. En naarmate de tijd vordert, kom je tot het besef dat je ergens zult moeten aanpappen of je houdt iets van waardigheid over en je maakt een ruiker met de bloemen (het gebruik van onkruid is zeer ongepast in deze context) die er zijn, je roeit met de riemen die je hebt en op hoop van zegen vlieg je erin.

En hoe frustrerend het soms kan zijn, je maakt er simpelweg het beste van. Je moet het een kans geven en als je merkt dat het niet lukt, dan stroop je de mouwen op en doe je het zelf. Want dat, beste lezer, is het leven. Je kiest je groep niet altijd, je kiest niet wie je tegenkomt in het leven, wie er weggaat. Je in de steek laat. Je het zelf laat doen. Je kiest niet om gekozen te worden.  

Bovendien ben je een ervaring rijker. En al moet je het opnieuw doen, dan kies je wijzer en ouder andere groeps/levensgenoten.

Succes.

Groetjes,

Madeliefje.