woensdag 16 januari 2013

Elfenstof


Vaak vragen mensen me waarom ik spreek over elfenstof. Wel, simpelweg omdat ik er zin in heb, omdat ik er goesting in heb, zoals een arrogante Antwerpenaar het zich kan permitteren om te zeggen. Maar dat antwoord geef ik enkel op dagen dat ik niet Madeliefje ben maar mevrouw Brompot. Die transformatie gebeurt niet vaak, maar soms moet ook ik eraan geloven. De meeste mensen ervaren die transformatie ’s morgens, wanneer het levensgevaarlijk wordt om te vragen naar heel normale zaken, zoals de boter door te geven of welk uur het nu eigenlijk is. Ik ben weer aan het afdwalen zie ik, maar dus, elfenstof. Ik gebruik het woordje graag omdat het me doet denken aan kinderonschuld en rijke fantasieën die bestaan in zeldzame leesboeken en grootmoeders verhalen. Aan dagen waarin vlinders levensgrote draken konden zijn en wervelende bladeren veranderden in een allesverslindende orkaan, zelfs schaduwen waren verraderlijke poelen vol met monsters en levensgevaarlijke slangen. Je moet het maar eens proberen, zeg elfenstof en je ziet zo een glimlach verschijnen. Of het nu een glimlach is uit medelijden, ongeloof of uit oprechtheid, het is een glimlach.

Vandaag was een elfenstofdag. De hele wereld moest eraan geloven en lag bedolven onder een dikke laag. Ik hou van sneeuw, zolang het maar niet aanvriest en ervoor zorgt dat je je nek breekt, het brengt kinderpret, gelach en sikkeneurig gezeur met zich mee. Eén van de andere leuke dingen aan sneeuw is dat het vriendelijk en zachtaardig is. Geen enkele stap wordt overgeslagen en geen enkele misstap wordt vereeuwigd. Zelfs wanneer ermee gegooid wordt, zorgt het voor korte rillingen en wanneer het tijd is, verzet sneeuw zich niet en verdwijnt het, net alsof het er nooit was. Het doet me denken aan zeldzame vriendschap, waarin je meer vindt dan dolle pret, waarin je meer vindt dan een gesprek, waarin je meer vindt dan koude rillingen.  Het doet me denken aan die ene vriendin die elfenstof doet vervagen, sneeuw doet verdwijnen, zonder strooizout te gebruiken weliswaar, gewoon door haar warmte en genegenheid.

Die ene vriendin die je achterop neemt op de fiets terwijl het sneeuwt. Gewoon omdat je niet wil dat ze te voet gaat.

Groetjes,
Madeliefje

woensdag 2 januari 2013

Hoe gaat het met je hart?


Ken je dat gevoel, dat je wakker bent maar toch nog eventjes alsof doet. Dat het nog geen tijd is. Dat je alles nog heel eventjes kunt uitstellen. Nog heel eventjes een halte kunt roepen aan de lopende band die zo meteen van start zal gaan. Je oogleden op elkaar persend, terwijl je het hoort waaien en voelt regenen. De kussens geplet op je beide oren zodat je het doffe geroffel op het raam niet zou horen. Doet me denken aan vroeger toen mijn moeder binnenkwam, me wakker schudde en ik bloedserieus mompelde:
“Mama ik wil wel wakker worden, maar mijn ogen niet.”
Ik wil wel wakker worden, maar mijn dromen niet. Ik wil wel wakker worden ,maar mijn hart niet.
Dus dan word je uiteindelijk maar wakker. Sta je maar op. En ga je de deur uit.

 In plaats van dat je de wijde wereld intrekt, stap je haastig straten door, in en uit, in en uit…Je snapt wat ik bedoel. En in alle haast probeer je net die trein, tram of bus te halen, niemand die zegt dat het niet erg is als je het net niet hebt gehaald, ondanks dat je je best hebt gedaan. Je best doen is niet genoeg, je moet harder rennen, lopen en vallen, tot het je lukt om op tijd te zijn. Dus terwijl je op die ene trein zit, lichtjes buiten adem weliswaar, met al die zwijgzame mensen die achter strenggedrukte kranten schichtig naar elkaar kijken ,of in het ergste geval naar jou kijken, vraag je één of andere bekende hoe het gaat. En het gaat goed. Het gaat altijd goed. Ze vraagt hetzelfde, misschien had je iets anders moeten vragen.

En terwijl de minuten en seconden wegsijpelen, lig je weer in je bed. Pers je je ogen dicht en mompel je, ik wil wel slapen, maar mijn hart niet.

Groetjes,
Madeliefje


En wees dapper. Niet verbitterd. Zoals de moeder die geen kinderen heeft.
En wacht op hoop, tot de tijd haar dwingt om haar dromen op te bergen. Haar dwingt de pijn weg te duwen. Haar dwingt om de leegte te vullen met tranen, geduld en verdriet.

En wees dapper. Niet roekeloos. Zoals de vrouw die verbrijzeld is.
En wacht op verbetering, tot de tijd haar dwingt om haar eigen pad te bewandelen. Haar dwingt om afscheid te nemen. Haar dwingt om de wonden te verzorgen met hetgeen dat overblijft.

En wees dapper. Niet wraakzuchtig. Zoals de echtgenote die geen man heeft.
En wacht op uitleg, tot de tijd haar dwingt om de maskers neer te leggen. Haar dwingt om de waarheid te onthullen. Haar dwingt om de leugen te doorprikken met een steriele naald.

En wees kleinmoedig. Niet dapper. Tot de tijd dringt.