woensdag 15 oktober 2014

Buurmannen.

Herfstwandelingen.  Die zijn gewoon het einde. Hoe oud ik ook ben, tegen een herfstwandeling zeg ik nooit of te nimmer nee. Door wind en regen, als het aan mij lag maakte ik er elke dag eentje. Helaas moet ik me tegenwoordig wel een beetje beheerst gedragen, dat krijg je nu eenmaal als je volwassen wordt. Je kunt niet als een gek met laarzen door plassen lopen plenzen, nu ja, je kunt het wel, maar ik vrees dat je dan heel wat vreemde blikken toegeworpen zult krijgen. Je kunt ook niet zonder krankzinnig over te komen kleine bergjes van bladeren maken om er dan in te vallen en met alle plezier van de wereld dat klein hoopje gebladerte te vernietigen. Je kunt ook niet in bomen gaan klimmen om te genieten van rood, geel en zelfs paars. Kastanjes en beukennootjes eten zonder zogenaamde grote mensen die met het geweldige idee komen om ze te poffen, gaat ook al niet meer. Wie doet er trouwens nu zoiets moorddadigs als poffen?  Zucht.
“Woar is den toad?” Of in wat beschaafdere taal: “Waar is de tijd?”

Maar goed, wat ik ook helemaal het einde vind, is met kinderen zo’n herfstwandeling maken. Niet dat ze het zouden doen als het aan hen lag, maar soms moet je die kleine schepseltjes dwingen zodat ze niet een hele dag voor de tv hangen. (Ja bij ouderdom hoort ook oneindig geklaag over de jeugd, dus hierbij; nog meer geklaag). Wat is er in vredesnaam leuker dan frisse lucht? Een waterig herfstzonnetje? Een warme sjaal waarin je kunt wegkruipen terwijl je geniet van de kalende bomen? Natuurlijk heb je dan altijd één of ander schattig wijsneusje dat antwoordt met: “Alles behalve dat”. Dus in plaats van het kleine monstertje een draai rond zijn oren te geven (in mijnen tijd zou het anders zijn geweest!) dwing ik ze tot een herfstwandeling. En er zal potvolkoffie gewandeld worden met een grote glimlach op ieders gezicht!

Na oneindig veel gemor, geven ze dan toch maar schoorvoetend toe dat zo’n herfstwandeling “wel oké” is. En een tijdje later zie je met al het enthousiasme van de wereld kleine hoopjes gebladerte maken. Maar zoals we allemaal weten, hoort er bij al die kindervreugde meestal ook een ongelukje of 100. Eén van hen vond er niets beter op dan een koprol in de lucht te maken en uiteraard landde hij recht op zijn hoofd. Vraag me niet waar ze deze geweldige ideeën halen, maar blijkbaar is kastanjes rapen, tikkertje of verstoppertje spelen te gewoontjes. Vandaar de circusact.

Het mannetje trok lijkbleek weg en nadat ik hem vroeg om bij mij op het bankje te komen zitten, mompelde hij dat het wel al beter ging. Ik hield hem nauwlettend in het oog, terwijl de andere kinderen ietsje verderop krijsend plezier maakten. Hij kroop een klein heuveltje op en ging onder de hangende takken van een kale boom zitten, want bij sommige vallen de bladeren nu eenmaal sneller dan bij een ander. Mijn hart brak om hem zo triest te zien en voor ik de bemoeizuchtige bomma kon uithangen, zag ik hoe een vriendje naast hem ging zitten. Ken je van die herinneringen die je nooit meer zullen loslaten? Wel dit is er zo eentje. Ik zag hoe die twee muisstil naast elkaar zaten, de ene lijkbleek en de andere vlak naast hem. Nabij. Ondanks het plezier dat de anderen aan het maken waren, was er niets belangrijker in de wereld dan zijn vriend die verdriet en pijn had. En als je vraagt waarom? “Omdat we buurmannen zijn.” En meer uitleg was er niet nodig. Al waren ze nog geen halve meter groot.


Nu we enkele jaren verder zijn. Zie ik ze steeds minder bij elkaar. En ondanks dat de tijd voor afstand heeft gezorgd, al worden ze groot, bejaard en oud, zien ze elkaar nooit meer, zijn de paden gescheiden.. Ze blijven buurmannen die tijdens een koude herfstwandeling meer trouw aan elkaar hebben getoond, dat menig man zou doen. En zoiets, beste lezer, vergeet de ziel niet.

Groetjes,
Madeliefje