“Woar is den toad?” Of in wat
beschaafdere taal: “Waar is de tijd?”
Maar goed,
wat ik ook helemaal het einde vind, is met kinderen zo’n herfstwandeling maken.
Niet dat ze het zouden doen als het aan hen lag, maar soms moet je die kleine schepseltjes
dwingen zodat ze niet een hele dag voor de tv hangen. (Ja bij ouderdom hoort
ook oneindig geklaag over de jeugd, dus hierbij; nog meer geklaag). Wat is er
in vredesnaam leuker dan frisse lucht? Een waterig herfstzonnetje? Een warme sjaal
waarin je kunt wegkruipen terwijl je geniet van de kalende bomen? Natuurlijk
heb je dan altijd één of ander schattig wijsneusje dat antwoordt met: “Alles
behalve dat”. Dus in plaats van het kleine monstertje een draai rond zijn oren
te geven (in mijnen tijd zou het anders zijn geweest!) dwing ik ze tot een
herfstwandeling. En er zal potvolkoffie gewandeld worden met een grote glimlach
op ieders gezicht!
Na oneindig
veel gemor, geven ze dan toch maar schoorvoetend toe dat zo’n herfstwandeling “wel
oké” is. En een tijdje later zie je met al het enthousiasme van de wereld
kleine hoopjes gebladerte maken. Maar zoals we allemaal weten, hoort er bij al
die kindervreugde meestal ook een ongelukje of 100. Eén van hen vond er niets
beter op dan een koprol in de lucht te maken en uiteraard landde hij recht op
zijn hoofd. Vraag me niet waar ze deze geweldige ideeën halen, maar blijkbaar is
kastanjes rapen, tikkertje of verstoppertje spelen te gewoontjes. Vandaar de
circusact.
Het
mannetje trok lijkbleek weg en nadat ik hem vroeg om bij mij op het bankje te
komen zitten, mompelde hij dat het wel al beter ging. Ik hield hem nauwlettend
in het oog, terwijl de andere kinderen ietsje verderop krijsend plezier maakten.
Hij kroop een klein heuveltje op en ging onder de hangende takken van een kale
boom zitten, want bij sommige vallen de bladeren nu eenmaal sneller dan bij een
ander. Mijn hart brak om hem zo triest te zien en voor ik de bemoeizuchtige
bomma kon uithangen, zag ik hoe een vriendje naast hem ging zitten. Ken je van
die herinneringen die je nooit meer zullen loslaten? Wel dit is er zo eentje.
Ik zag hoe die twee muisstil naast elkaar zaten, de ene lijkbleek en de andere vlak
naast hem. Nabij. Ondanks het plezier dat de anderen aan het maken waren, was
er niets belangrijker in de wereld dan zijn vriend die verdriet en pijn had. En
als je vraagt waarom? “Omdat we buurmannen zijn.” En meer uitleg was er niet
nodig. Al waren ze nog geen halve meter groot.
Nu we
enkele jaren verder zijn. Zie ik ze steeds minder bij elkaar. En ondanks dat de
tijd voor afstand heeft gezorgd, al worden ze groot, bejaard en oud, zien ze
elkaar nooit meer, zijn de paden gescheiden.. Ze blijven buurmannen die tijdens
een koude herfstwandeling meer trouw aan elkaar hebben getoond, dat menig man
zou doen. En zoiets, beste lezer, vergeet de ziel niet.
Groetjes,
Madeliefje