zondag 16 december 2012

Afscheid nemen


Als kind had ik een beste vriendin. Je weet wel, degene die je sowieso uitnodigt op je verjaardagsfeestje dat je niet mag houden van je ouders. Degene die goed genoeg weet dat je vader geen politieman is en je ook niet verraadt als je die grote vette pestkoppen ermee bedreigde. Ze zat niet bij me in de klas, maar haar familienaam was even populair als die van mij, het levende bewijs dat vriendschappen niet enkel op gebaseerd zijn op vertrouwen, maar ook op familienamen die grappig gevonden worden. Telkens wanneer de pauze aanbrak, zochten we elkaar op en verzonnen we één of ander vreemd spel.

Op een bepaald moment veranderde ze van school, maar zoals kinderen wel vaker doen, verzon ik en loog ik mezelf voor dat ze binnenkort wel zou afkomen en gewoon nog niet door had dat het schooljaar begonnen was. Na twee maanden moest ik voor mezelf wel toegeven dat ze niet meer terug zou komen. Jaren later besefte ik dat ik toen had geleerd wat afscheid nemen is. Dan heb ik het niet over de slijmerige afscheidsgesprekken waarbij de één subtiel snot probeert weg te vegen en de andere lariekoek verkoopt: "Je moet sterk zijn" of "Ik zal altijd bij je zijn". Het wordt al helemaal belachelijk als mensen het ineens nodig achten om Engels te gaan praten "It wasn't meant to be".


Nee ik heb het over het soort afscheid nemen, waarbij je niet de kans krijgt om de allerlaatste dingen te vertellen, om te vertellen dat je haar niet meer nodig hebt en dat ze de hoogste boom in kan. Om er dan achteraf spijt van te krijgen en te wensen dat je het beter had aangepakt. Ik heb het over het soort afscheid waarbij je niet wist dat die zou aanbreken. Het afscheid waarbij je tijd nodig hebt om die te nemen, alleen en diep in je hart. Het afscheid waarbij je eerst in kleine miezerige stukjes moet vallen om dan jezelf moed in te spreken en verder te gaan. Het afscheid waar niemand over spreekt. Het afscheid dat men luchtig afdoet als "we groeiden uit elkaar" of "onze wegen zijn op één of andere manier uit elkaar gegaan". 


Dus toen ik besefte dat ik haar nooit meer zou zien, geloofde ik het niet, deed ik alsof dat ze er weer zou staan om samen met mij spelletjes te spelen die wij enkel begrepen en toen ze niet kwam, sprak ik er niet meer over. 


En zo heb ik vaak afscheid genomen, met mijn hart en zonder al te veel woorden. Van woorden krijg je achteraf immers enkel spijt. Afscheid nemen is nooit gemakkelijk, dat weet iedereen, maar een integraal oplossen is dat ook niet. Je leert het, je wordt er beter in, maar op één of andere vreemde manier verleer je het elke keer weer. Leek afscheid nemen maar op fietsen.


Groetjes,

Madeliefje.



En als ik afscheid kon nemen.

Dan vertelde ik, riep ik, schreeuwde ik,
Huilde ik dat je terug moest komen.

Dan was ik boos, kwaad en woedend,
En sprak ik nooit meer tegen of met je.

Dan verweet ik je, beschuldigde ik je,
En keerde ik mijn rug naar je toe.

Maar ik kan geen afscheid nemen
Dus sterf ik elke dag een beetje.




zaterdag 15 december 2012

Geen idee.


Zwevende stukjes wolk
Met straaltjes maneschijn
Fonkelende sterren
En bedwelmende roze nevel
Met af en toe dauwdruppels
Voorzichtig aan de oppervlakte
Vingertoppen landen veilig  
In je vertrouwde handpalm

En toch
Toch ken je me niet.

Een warme gloed
Met meiklokjes in het hart
Heerlijk geurend bloesem
En neerdalend magisch stof
Met af en toe koude kristallen
Voorzichtig aan de oppervlakte
Warme ogen priemen doordringend
In je vertrouwde ziel

En toch
Toch ken je me niet.

Een grijs verlangen
Met ritmische slag
Rustgevende golven
En de tand des tijd
Met af en toe breuken
Voorzichtig aan de oppervlakte
Krakende stem fluistert zachtjes
In je vertrouwde oor

En toch
Toch ken je me niet.

vrijdag 7 december 2012

Een plasje thee en een gedachtenwolk.


Vandaag zat ik op de trein een beetje thee in te schenken, ik deed hartstikke mijn best om er een niet al te grote smosboel van te maken. Zo'n thermos is handig, daar niet van, maar ik ben dat dan een stuk minder. 
Goed, terwijl ik de vernietigende blikken van de man naast me probeerde te negeren - ik had ondertussen een klein plasje thee veroorzaakt dat ik zo subtiel mogelijk probeerde proper te deppen - moest ik denken aan al die dromen en wensen die er op één of andere manier in slagen te vervagen naarmate de tijd vordert. Het gaat allemaal best sluw, het ene moment ben je bezig met je dromen te verwezenlijken, het andere moment weet je zelfs niet meer wat die dromen waren. Goed mijn punt is dus dat een trein niet enkel hopeloze vertragingen te betekenen heeft, maar ook eindeloze "gedachtenwolken" die enkel verbroken kunnen worden door een nogal sikkeneurige conducteur die je erop wijst dat hij abonnementen die ondersteboven gehouden worden, niet kan lezen.
Ik dacht, laat ik maar eens proberen wat op te schrijven, enkele regels, zinnen en dit terwijl ik mijn hand over mijn blad hield uit angst dat mijn buurmans gedachten bevestigd zouden worden: dat ik niet helemaal normaal ben. Ik heb de gewoonte om van die verkreukelde papieren te gebruiken als ik dat doe, het maakt het op één of andere manier allemaal een beetje authentieker. Dan voel ik me een echte nostalgische schrijver, die ze niet allemaal op een rij heeft, maar meesterwerken neerpent. Beschaamd bedenk ik me dan dat dat de arrogantie zelve is en ik dankbaar moet zijn dat niemand mijn gedachten kan lezen. 

Ik hoop dat het wat voorstelt en dat ik die schamele minuten die het lezen van deze tekst innamen niet helemaal heb verknoeid. Als dat wel het geval was, dan heb je je lesje geleerd en weet je nu dat je random blogs niet helemaal moet lezen om tot dat besef te komen. 
Ik klink een beetje grimmig nu, maar dat brengt ons dan in de juiste sfeer van mijn klein, op kreukelig papier geschreven, tekstje.

Tot gauw
Madeliefje.

Weet je nog
Dat je zei

En als het morgen wordt
Dan word je groot
Dan begin je

En al die herinneringen
En al die wensen
Vervaagden met het opkomen van de zon
Met de allereerste lichtstralen

Weet je nog 
Dat je zei

En als het morgen wordt
Dan word je sterk
Dan vertrek je

En al die herinneringen 
En al die dromen
Werden verpletterd door het opkomen van de zon
Door de allereerste lichtstralen

Ik weet nog
Dat je zei
En het is net alsof het gisteren was
Dat je vergat
Dat je niet begreep
Dat mijn morgen
Niet de jouwe was.