zaterdag 18 januari 2014

Spinnerij.


En dan.
En dan zijn er van die dagen. Grimmige, donkergrijze, afschuwelijke dagen.
De dagen waarom je het liefst rondkruipt in donkere schaduwen onzichtbaar voor alles en iedereen, zodat niemand zou kunnen zien hoe miserabel je je wel niet voelt en - zeg maar gerust – je er wel niet uitziet. De dagen waarop je zelfs de spiegel niet durft in te kijken omdat je het beeld van mislukking niet wilt aanschouwen, niet aankunt. Omdat je niemand wilt zien, zelf je spiegelbeeld niet.
En terwijl de moed je de schoenen in zinkt, trap je die genadeloos uit en sluit je de deur achter je, samen met de gordijnen, je hart en ogen. Zodat je heel eventjes alleen kunt zijn in je zelf gesponnen duisternis en schaduw van pure ellende en zelfmedelijden.

Naarmate de dagen, preken en uren verstrijken, beginnen mensen je te mijden. En geef ze maar gelijk, geef ze al het gelijk van de hele wereld en prop die gerust maar door hun strot, zodat ze hun kop houden en je je weer kunt terugtrekken in je spinnenweb van eenzaamheid, verlies en teneergeslagenheid.
En daar, daar aan de bodem van de voedselketen, ver weg in je eigenste schaduw, bekruipt je er een gevoel van schuld. Van schaamte.

En dus volgen de dagen dat je huid er perkamentachtig uit begint te zien van rond te kruipen in de donkerste hoeken van je ziel, van je hart. De dagen waarop je die schoenen spinnijdig weer aan dient te trekken. Dat je beseft dat mensen niet in spinnenwebben horen te wonen. Dat je weer op weg moet naar die volgende mislukking. Misschien wel groter dan alle andere van je immense collectie.

Maar zeg nu eerlijk.
Geef nu maar eerlijk toe.
Schoorvoetend en vol ongeloof als je wil.
Ooit raak je de bodem zo hard.

Dat je niet anders kunt dan weer naar boven te veren.

Groetjes,
Madeliefje.