zondag 7 september 2014

Madeliefjes.


Ik hou best veel van onkruid, en met onkruid bedoel ik de onschuldige bloemetjes die je in vele weiden ziet opkomen tijdens een ontluikende lente of aan een vals einde van de winter. Vriendelijk dat ze zijn kleuren ze het landschap met eenvoudige tinten, zoals wit, geel en soms heel soms zelfs paars. Dapper als ze zijn, duiken ze ook op in bruisende steden tussen voegen waar ze koppig een baan vinden door steen en beton. Prachtig. En niets doet me meer pijn dan aan te moeten zien hoe ze weggewrikt worden met behulp van vlijmscherpe aardappelmesjes. Want al krijgen ze niet de welverdiende aandacht, de muurbloempjes verruimen mijn hart. Ik begrijp ze. Voel ze. Ik vind ze prachtig, want ze zijn zoveel sterker dan dat ze gedacht worden te zijn. Ze doen hun best om eender waar te groeien en te bloeien. Al is midden in de zee op een verlaten rots met niets anders dan bitter zout om van te leven. IJzersterk.  En vastbesloten om te overleven. Waar ze gezaaid worden, zullen ze oogsten. En wat of hoe doet er niet toe.

Niets maakt me vrolijker dan madeliefjes die opduiken in één of andere weide of op één of andere stoep. Wiegend met de wind, beslist om de richting van de zon te volgen, glimlachen ze me toe. Onzichtbaar voor velen.

En ondergewaardeerd of niet.
Muurbloempje of niet.
Onkruid of niet.
Vertrappeld of niet.
Weggewrikt of niet.

Wie het wil, ziet het.


Begrijpt het.

Groetjes,
Madeliefje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten